Hoe goed ken jij je buren?

Marte Natrop

‘Ik woon al 6 jaar in deze buurt en dit is de eerste keer dat ik met mijn buurvrouw praat.’ Dat vertelde een bewoner van ‘T Ribbelt mij op stage tijdens het sociaal tuinieren. Wij belden bij haar aan omdat zij niet meedeed met het sociaal tuinieren en wij haar toch graag wilden spreken. Zij woont al heel lang in de buurt, maar heeft weinig aansluiting met de buurt en heeft het contact maken met de buren opgegeven zoals zij dat zegt. Bij sociaal tuinieren worden de tuinen, van bewoners in kwetsbare situaties, opgeknapt voor meer groen in de buurt, maar ook om het isolement te doorbreken. Na 1 uur aanwezig te zijn bij het sociaal tuinieren werd het dus ook al bevestigd door de bewoner dat ze niet echt contact heeft met de buurt.

Van buurvrouw tot bondgenoot

Social workers moeten meer ondersteuning bieden bij het creëren van sociale netwerken en het vormen van een participatiesamenleving. We kunnen de participatiesamenleving waar we nu naar streven alleen maar aan als we ook sterke netwerken hebben. Het is abnormaal dat als er iets gebeurd in de buurt je niet eens hulp kan verwachten van je buurvrouw omdat je haar nog nooit gesproken hebt.

Nu vraag je je misschien af ‘hoe kan ik als sociaal werker nou iemand anders helpen met het versterken van hun netwerk?’. Dat vroeg ik mij namelijk ook af, gelukkig maak je al een goed begin door dit opiniestuk te lezen.

Participeren tot je erbij neervalt

“Koning Willem Alexander introduceerde in 2013 de term participatiesamenleving (Movisie, 2017).” “Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.” (Troonrede, 17 september 2013, geciteerd in Hurenkamp, 2020).

Dit is heel mooi verwoord tijdens de troonrede, maar wat is dan precies een participatiesamenleving en hoe willen we dit bereiken? Één ding is zeker, actieve burgers zijn essentieel voor de participatiesamenleving. Maar wordt er dan verwacht dat zij naast hun werk en gezinsleven nog meer mantelzorg gaan verlenen en vrijwilligerswerk gaan verrichten (Movisie, 2017)? René Bekkers vertelt dat Nederlanders minder tijd besteden aan vrijwilligerswerk. Dit komt doordat de overheid nu dus ook wil dat burgers meer mantelzorg verlenen (Geven in Nederland, 2015). Burgers hebben niet genoeg uren in de dag om mantelzorger en vrijwilliger te zijn en dus moeten ze prioriteiten gaan stellen.

Een vooruitblik op mijn stuk

Vrijwilligers zijn eigenlijk de superhelden van onze samenleving. Alleen hebben ze geen cape, maar wél een groot hart. Daarom is het belangrijk dat we ze niet over het hoofd zien. Als je verder leest ontdek je misschien dat jij, net als ik, het aantal vrijwilligers onderschat. 2 Burgerinitiatieven zijn een ander cruciaal onderdeel voor de samenleving. Ideeën van gewone mensen zoals jij en ik die onze buurt, stad of zelfs de hele wereld een stukje beter willen maken. Om die te laten slagen, moet de overheid wel wat opener en flexibeler worden.

En ja, veel mensen willen best helpen. Maar eerlijk is eerlijk: soms hebben ze gewoon een zetje nodig. Daar kom jij als sociaal werker om de hoek kijken. Tegelijkertijd vragen we ook veel van mantelzorgers. Dat zijn mensen die voor een familielid of buurman zorgen zonder betaald te worden. Hoe houd je dat vol? Nou, generatiehuizen kunnen een slimme oplossing zijn. Hier wonen jong en oud samen, helpen ze elkaar, en ontstaat er een soort mininetwerk. Superhandig, toch?

En dan nog iets: onze scholen. Wist je dat verdeeldheid vaak al begint in de klas? Gemengde scholen waar kinderen van verschillende achtergronden samen leren zijn een top idee om dat tegen te gaan. Minder hokjesdenken en meer samenwerken. Zo bouwen we vanaf jongs af aan aan een samenleving waarin iedereen een plek heeft.

Onderschat burgerinitiatieven niet

Veel burgerinitiatieven staan nergens geregistreerd, zegt Movisie (2017). Ze zijn namelijk kleinschalig en informeel. Dat is helemaal niet erg natuurlijk, het is juist mooi want hierdoor blijkt toch nog dat in 94% van alle gemeenten burgers initiatieven ondernomen worden volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit laat zien dat burgerinitiatieven zeker gemotiveerd worden vanuit een participatiesamenleving.

Toch is er ook een andere kant. Movisie (2017) meldt dat 8% van de gemeenten ondersteuning nodig heeft in de vorm van geld of faciliteiten. Hier komen wij als sociaal werkers in beeld. Wij kunnen burgers helpen op deze vlakken door middel van onze kennis. We moeten die initiatieven ondersteunen en zorgen dat ze kunnen doorgroeien.

Maar er is een probleem: volgens het Jaarbericht VNG (2016) heeft maar liefst 81% van de Nederlanders nooit meegedaan aan burgerinitiatieven. Jan Rotmans, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit, zegt dat de meeste mensen die niet meedoen, uit lagere sociaaleconomische klassen, migranten, ouderen en mensen met een licht verstandelijke beperking komen. Deze groep heeft vaak minder kennis en een zwakker netwerk, en juist voor hen is deelname aan de maatschappij extra belangrijk. We willen niet dat zij buiten de boot vallen.

Tineke Abma (2017) benadrukt het nog eens: “Geef een stem aan de mensen die niet tot de groep wit, westers en sterk kunnen worden gerekend. Mensen die nu nauwelijks gehoord worden.” Het is aan ons, als sociaal werkers, om die stem te versterken, hen te ondersteunen, te helpen en ervoor te zorgen dat ze niet buiten de samenleving vallen.

Waarom burgerinitiatieven vaak vastlopen

Toch blijft het moeilijk om burgerinitiatieven van de grond te krijgen, maar waarom? Ambtenaren maken het vaak veel te lastig. Ze zijn niet flexibel genoeg om met al die regels en kaders om te gaan, en de gemeente stopt vaak veel kansen door eindeloze bureaucratie. Zoals één initiatiefnemer het zegt in de NOS (2017): “Niks kan, niks mag.” Zoveel goede ideeën, en toch worden we tegengewerkt. Stel je voor hoeveel meer burgerinitiatieven er zouden zijn als ambtenaren wat minder vastzitten in hun regels.

Gelukkig zijn er ook gemeenten die wel meedenken en positief reageren op burgerinitiatieven (NOS, 2017). Dat is het soort gemeente waar we meer van nodig hebben! Hier kunnen sociaal werkers een belangrijke rol spelen. Ze kunnen burgers helpen bij het opzetten van deze initiatieven en ervoor zorgen dat ze de steun krijgen die ze nodig hebben.

Wij zijn vrijwilligerswerk zwaar aan het onderschatten

Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik was behoorlijk verrast door het aantal burgerinitiatieven. En hetzelfde geldt blijkbaar ook voor vrijwilligers. Volgens Jan en Lucas (2024) zijn er de laatste jaren steeds meer vrijwilligers. Na de corona crisis zijn vooral de 18 tot 39 jarigen actiever geworden, en ook senioren en babyboomers doen meer mee. Dit komt doordat het aantal stichtingen en verenigingen is toegenomen. Onderzoeken in ’sHertogenbosch, Rotterdam én in heel Nederland, tonen een stijging van het percentage mensen dat in vrijwilligerswerk verrichtte.

Zelf merk ik tijdens mijn stage hoeveel vrijwilligers er actief zijn. Bij elk project waar ik aan werk, zijn er altijd wel een paar vrijwilligers. Ik dacht altijd dat het moeilijk zou zijn om vrijwilligers te vinden, maar mijn stagebegeleider vertelde me dat ouderen juist gemotiveerd zijn om te helpen. Vrijwilligerswerk geeft hen niet alleen iets te doen, maar het maakt hun dag ook betekenisvoller. Waarom maken we hier niet meer gebruik van? Ouderen kunnen bijvoorbeeld meehelpen bij interventies, zodat wij meer tijd hebben om andere projecten op te zetten die het sociale netwerk van bewoners versterken.

Segregatie

Een ander belangrijk onderwerp voor de participatiesamenleving is segregatie. Dat is wanneer bevolkingsgroepen met verschillende kenmerken niet tot nauwelijks contact hebben (KIS, 2022). Je kunt buurtbewoners met elkaar verbinden door feesten of activiteiten te organiseren. Zo komen mensen uit verschillende groepen in contact en ontstaan er nieuwe netwerken. Maar zelfs als dit lukt, blijft segregatie een probleem. Mensen uit verschillende culturele of etnische groepen leven vaak apart van elkaar – ze wonen bij elkaar, gaan naar aparte scholen, en houden hun kringen gescheiden (Onze Taal, z.d.).

Op mijn stage werk ik in de buurt Stokhorst, waar we proberen bewoners met elkaar te verbinden. We vragen de bewoners naar hun wensen en behoeften en gebruiken die antwoorden om activiteiten te organiseren. Dit is precies wat sociaal werkers kunnen doen om segregatie te verminderen en netwerken te versterken.

Onderwijs is de eerste stap

Dan komen we aan bij segregatie in scholen. Meer kinderen zouden naar gemengde scholen moeten gaan. Hier begint het, want ook in het onderwijs zien we segregatie. De overheid moet mensen beter informeren over de voordelen van gemengde scholen. De Inspectie van het Onderwijs noemt segregatie het “ongelijke verdelen van leerlingen met verschillende etnische, sociale of andere kenmerken” (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2024).

Bovendien staat in de wet dat scholen burgerschap en sociale cohesie moeten bevorderen. Guido zegt: “Burgerschap is een van de drie speerpunten van het onderwijs, maar als je leerlingen niet samenbrengt, hoe leer je ze dan samenleven?” Segregatie maakt het lastig om dit te stimuleren, terwijl gemengde scholen juist de perfecte plek zijn om burgerschap te 4 oefenen. Ook krijgen kansarme leerlingen meer kansen, terwijl kansrijke leerlingen hun kansen behouden (De Argumentenfabriek en de Argumentenkaart, 2009).

Win win met generatiehuizen

Een andere manier om een sterk netwerk te creëren is door middel van generatiehuizen. Dit is ook voordelig voor de zorg. Ouderen passen fysiek niet meer allemaal in een verzorgingstehuis. Alles raakt vol door vergrijzing, dus de oplossing zou dan zijn dat ouderen langer thuis blijven wonen. Maar zelfstandig thuis wonen kan voor veel ouderen nog een hele uitdaging zijn, daarom zijn generatiehuizen zeker iets wat overwogen kan worden.

Anouk Reintjens (2023) vertelt dat uit onderzoeken blijkt dat ouderen die lekker in hun vel zitten en geestelijk in orde zijn, minder aanspraak maken op zorg. Bovendien kunnen ze ook zelf waardevol zijn voor hun omgeving. Ze kunnen op de kinderen passen, mooie verhalen vertellen, een pakketje voor je aannemen als je aan het werk bent. Iets doen voor elkaar geeft je ook een goed gevoel. Auguste van Oppen (2023) zegt ook dat het interessante aan meergeneratiewonen het wederkerige karakter is. De segregatie word verminderd en ouderen komen weer midden in de samenleving te staan.

Grondslagen van het sociaal werk

Sociaal werkers spelen een cruciale rol in het ondersteunen van burgers in de participatiesamenleving. Zoals de Beroepscode voor de Maatschappelijk Werker van de BPSW (2021) stelt: “Social workers respecteren de zelfbeschikking van het individu en richten zich op de unieke kwaliteiten, ambities en beperkingen van die persoon. Ze bevorderen de emancipatie van individuen, groepen en gemeenschappen.” Het doel van sociaal werk is dus niet alleen om te helpen, maar ook om mensen sterker te maken in hun sociale omgeving. Dit is precies waarom sociaal werkers zo belangrijk zijn: zij helpen mensen om deel te nemen, zich te ontwikkelen en zichzelf te versterken in de samenleving.

Marte Natrop is tweedejaars student social work en werkzaam als stagiair bij Incluzio.

Genoten van mijn stuk? Stem dan op mij!

Literatuurlijst

  • de Rond, J., Meijs, L. (2024, 25 juli). Grote rol babyboomers bij vrijwilligers. Movisie. Geraadpleegd op 25 oktober, van https://www.socialevraagstukken.nl/grote-rol-babyboomers-bij-vrijwilligerswerk/
  • De argumentenfabriek en de argumentenkaart. (2009). Argumentenkaart gemengde scholen. Geraadpleegd op 3 november, van https://www.gemengdescholen.nl/wp-content/uploads/2021/07/Argumentenkaart_G mengde_Scholen.pdf
  • KIS. (2022, 29 september). Hoe leven we eigenlijk? Geraadpleegd op 12 december, van https://www.kis.nl/artikel/hoe-samen-leven-weeigenlijk#:~:text=Wanneer%20bevolkin gsgroepen%20met%20verschillende%20kenmerken,sociaal%2Dculturele%20en%20 ruimtelijke%20segregatie.
  • Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap. (2024, 16 april). Segregratie tegengaan kansen gelijkheid bevorderen. (met het kenniscentrum Gemengde Scholen). Geraadpleegd op 25 oktober, van https://www.gelijkekansen.nl/actueel/nieuws/2024/04/16/segregatie-tegengaan-kan engelijkheid-bevorderen-met-het-kenniscentrum-gemengde-scholen
  • Movisie. (2017, 15 september). Participatiesamenleving anno 2017: volop kansen. Geraadpleegd op 25 oktober 2024, van https://www.movisie.nl/artikel/participatiesamenleving-anno-2017-volop-kansen
  • NOS Nieuws. (2017, 18 september). De participatiesamenleving is vooral iets voor hogeropgeleiden. Geraadpleegd op 25 oktober, van https://nos.nl/artikel/2193442-de-participatiesamenleving-is-vooral-iets-voor-hogero geleiden Oppen, A., Hannema, K., Laak, K. (2023).
  • Meergeneratiewoningen; een pleidooi voor gemengde woonomgeving. BETA en AM. Geraadpleegd op 10 oktober 2024 https://issuu.com/amvastgoedontwikkeling/docs/mgw_-_boek_webversie_- _230426?fr=sZjdhZjYxNDAxMzc
  • Onze taal. (z.d.). Segregratie.Geraadpleegd op 10 oktober, van https://onzetaal.nl/schatkamer/lezen/woorden/woordenschat/segregatie/
  • Steenmeijer, J. (2021, Oktober). Beroepscode voor professionals in sociaal werk. BPSW. Geraadpleegd op 5 maart, van https://leren.saxion.nl/bbcswebdav/pid-4170296-dt-content-rid-149271216_2/xid149271216_2
  • Troonrede. (2013, 17 september). Geciteerd in Hurenkamp, 2020. Participatiesamenleving: 6 de opkomst en neergang van een begrip. Sociale vraagstukken. Geraadpleegd op 25 oktober 2024, van https://www.socialevraagstukken.nl/participatiesamenleving-deopkomst-en-neergang-van-een-begrip/